"Grote containerschepen kunnen varen op biobrandstof": Proef van reder Maersk en verladers DSGC legt basis voor verdere verduurzaming

Containerschip Mette Maersk keerde afgelopen week terug in de haven van Rotterdam na een bijzondere reis naar Shanghai, varend op een mengsel van tot wel 20 procent tweedegeneratie biobrandstof van gebruikt frituurvet. Het was een proef van Maersk, Shell en de multinationals uit de Dutch Sustainable Growth Coalition (DSGC) om een belangrijke stap te zetten in het verduurzamen van de zeevaart. Tijdens het seminar ‘Stimulate Cleaner Ocean Shipping’ op vrijdag 21 juni in Sailbase DutchSail in Scheveningen gaven de betrokkenen antwoord op de grote vraag: is de proef geslaagd? De nóg grotere vraag op het seminar was: wat is de volgende stap?

Meer foto's van het seminar zijn hier te vinden.

Jan Peter Balkenende, voorzitter van de Dutch Sustainable Growth Coalition en tevens dagvoorzitter is in opgewekte stemming en de agenda van de dag verklapt met titels als ‘Yes, we did it’ al enigszins het antwoord op de eerste grote vraag. David Samad, projectleider namens Maersk, toont zich inderdaad uiterst content over de uitkomsten van de proef met de biobrandstof. “Met een goede voorbereiding hebben we de risico’s van de proef zo veel mogelijk beperkt. Tijdens de vaart hebben we geen operationele complicaties gehad. We hebben bewezen dat varen op biobrandstof vandaag de dag mogelijk is.”

"Actie bedrijfsleven noodzakelijk"
De proef met biobrandstof in de zeevaart startte op initiatief van de Dutch Sustainable Growth Coalition. Nadat de coalitie van de acht grootste bedrijven van Nederland zich in de eerste jaren na de oprichting vooral richtte op het ontwikkelen van duurzame en circulaire businessmodellen met vanaf 2015 de Sustainable Development Goals als belangrijke koersbepaler, was het tijd geworden voor de volgende fase: het opzetten van concrete duurzame projecten met de potentie breed te worden overgenomen in de markt. Balkenende: “Gezien de impact van zeeschepen op de mondiale uitstoot aan broeikasgassen was een project om de zeevaart te verduurzamen een logische keuze. We hebben het bedrijfsleven nodig om hierin stappen te zetten.” VNO-NCW, die de DSGC sinds de oprichting in 2012 steunt, vindt de pilot een goed voorbeeld van duurzame samenwerkingsinitiatieven die navolging verdienen. 

Unieke proef op deze schaal
De deelnemende multinationals uit de DSGC - DSM, Heineken, FrieslandCampina, Shell, Unilever en Philips - vonden in Maersk een rederij die de uitdaging wilde aangaan. Shell was enthousiast om de tweedegeneratie biobrandstof te leveren. Na enkele maanden van voorbesprekingen en tests maakte de Mette Maersk, met 20.000 containers aan boord, de oversteek naar Shanghai op een mengsel van 7 procent en 20 procent biobrandstof van gebruikt frituurvet. Een niet eerder op deze schaal en met dit percentage uitgevoerde proef. “Het is nog niet eenvoudig om reguliere scheepsbrandstof te mengen met biobrandstof, gezien de eigenschappen van de brandstoffen”, laat Ewald Breunesse namens Shell weten. “We zijn eerst met 7 procent biobrandstof begonnen. Voor de veiligheid. Toen dat goed ging, schakelden we over naar 20 procent.”

Hoger percentage biobrandstof in de toekomst mogelijk
David Samad van Maersk vertelt over de voorzorgsmaatregelen die zijn genomen om risico’s te beperken. Zo gingen deskundigen van Shell en Maersk mee om te monitoren hoe de scheepsmotor op het mengsel reageerde. Ook werden extra reserveonderdelen meegenomen om eventuele filterproblemen te verhelpen. De motor van de Mette Maersk draaide gesmeerd op de biobrandstof. “Het is een relatief nieuwe en schone motor. We onderhouden ‘m goed, dat scheelt”, aldus Samad van Maersk. Conclusie op technisch gebied: de proef bewijst dat Maersk-schepen van dit type op deze brandstof kunnen varen. En een hoger percentage tweedegeneratie biobrandstof is in de toekomst mogelijk.

Werk samen met andere bedrijven en in de keten
De deelnemende bedrijven aan de proef zijn eveneens tevreden met de resultaten. Hoewel zij benadrukken dat vervoer over water maar een marginaal deel is van de totale CO2-footprints van de multinationals, voelen zij als grootste verladers van Nederland de verantwoordelijkheid om een koplopersrol te nemen in het vergroenen van de scheepvaart. De sleutel voor het slagen van de proef is de samenwerking met andere bedrijven die vracht van over de wereld duurzaam willen verschepen, stellen de multinationals. Coalities zoals de Dutch Sustainable Growth Coalition helpen daarbij. Andere coalities met hetzelfde doel zijn bijvoorbeeld de Clean Cargo Working Group, waarin Heineken participeert, of het BICEPS Network, waarvan onder meer FrieslandCampina en DSM onderdeel zijn. Een samenwerking die essentieel blijkt, is de samenwerking in de keten. Naast de verladers zijn ook rederijen en brandstofleveranciers nodig voor schoner transport over water. 

Na ‘Yes, we did it’ op naar de next steps
Na het ‘Yes, we did it’ programmaonderdeel volgt applaus. Het enthousiasme wordt door Jan Peter Balkenende enigszins getemperd. “Laat ik helder zijn, dit is pas het begin. Nu is het zaak om deze proef een vervolg te geven.” Al tijdens het seminar in Scheveningen ontstonden de eerste antwoorden op de nóg grotere vraag’: wat is de volgende stap?

Wees een frontrunner
De deelnemers aan het seminar zijn gemotiveerd met de resultaten van de proef aan de slag te gaan. Onder hen zijn vertegenwoordigers van bedrijven met technische oplossingen, brancheverenigingen, financiële instellingen, brandstofleveranciers en grote verladers. Esther Sliepen van Cargill bijvoorbeeld, wereldwijd een van de grootste verladers, vraagt  zich af: “Wat is hét belangrijkste argument om intern de handen op elkaar te krijgen voor schoner vervoer over water?” Leiderschap tonen, frontrunner willen zijn, is het antwoord van de deelnemers aan de proef, die erkennen dat ‘intern stakeholdermanagement’ een intensief onderdeel is van hun werk. Sliepen neemt het mee naar haar organisatie.

Netwerken naar een vervolg
Een andere bezoeker, Marc Soesman, commercieel manager bij Sunoil Biodiesel, heeft naar eigen zeggen ‘de stoute schoenen aangetrokken’ en is naar het seminar gekomen om meer te weten te komen over de technische en operationele resultaten van de pilot tussen Maersk en Shell. “Sunoil verwerkt gebruikt frituurvet tot biodiesel, hetzelfde type biobrandstof waarop de Mette Maersk naar de andere kant van de wereld is gevaren”, legt Soesman uit. Wellicht zijn er mogelijkheden om bij een volgende vaart ook zijn biobrandstof aan Shell te leveren. Naast Soesman voegt zich een vertegenwoordiger van FarmFrites. Hij heeft nog wel oud frituurvet van hun productielocatie in de aanbieding. Zo worden de connecties voor een gesloten ketensamenwerking en een mogelijk succesvol vervolg alvast gelegd.

CO2-belasting, CO2-schaduwprijs en CO2-credits
Uiteraard kijken de deelnemers en aanwezigen ook naar de financiële kant van de zaak. Mooi dat het technisch mogelijk is om op biobrandstof te varen, maar wie gaat het betalen? De prijs van biobrandstof is nu nog een stuk hoger dan van reguliere scheepsbrandstof. De verwachting is dat de ondergrens van de brandstofprijzen voor de scheepvaart iets naar boven opschuift door de naderende wetgeving die zwaveluitstoot grotendeels aan banden legt. Verder anticiperen enkele deelnemers op een mogelijke komst van CO2-belasting door intern met een CO2-schaduwprijs te rekenen. Als compensatiemaatregel wordt een systeem voor de uitgifte van CO2-credits voorgesteld.

De rol van financiële instellingen
Tweedegeneratie biobrandstof wordt gezien als transitiebrandstof, een noodzakelijke oplossing op weg naar compleet duurzame alternatieven. Daarom moeten ook die andere wegen naar een schonere scheepvaart worden onderzocht. Elektrificatie lijkt voor de zeevaart nog geen optie, maar de ontwikkelingen op het gebied van LNG zijn wel weer interessant en actueel. Dat vraagt om nieuwe technieken in de scheepvaart, en om compleet nieuwe schepen. De rol van de financiële instellingen is cruciaal om de verduurzaming op dit vlak te stimuleren.

Poseidon Principles en Green Deal Schone Scheepvaart
Michael de Visser is managing director transportation bij de NIBC bank. Hij vertelt trots over de onlangs mede door de banken ondertekende ‘Green Deal Zeevaart’. Met deze deal spreekt de Nederlandse maritieme industrie duurzaamheidsambities uit die verder gaan dan de klimaatambities van de International Maritime Organization (IMO). De deal wordt gezien als belangrijke kracht richting een schonere scheepvaart. Ook vers van de pers zijn de ‘Poseidon Principles’, waarin internationale banken hebben afgesproken duurzame scheepvaart te  financieren. “Voor financiering moet verder gekeken worden dan de banken alleen. Geld is er genoeg”, laat De Visser weten. “Het is aan de banken om op zoek te gaan naar de juiste financiële partners om dat geld richting de rederijen te krijgen.” Voor de banken ziet hij ook een adviserende taak weggelegd. “Wij zullen bedrijven moeten verleiden om te kiezen voor een duurzaam schip. Zo’n schip gaat wel dertig jaar mee hè, de wereld verandert razendsnel, daar moet je nu al rekening mee houden. Door gesprekken met bedrijven probeer je de cultuur te veranderen”, aldus Michael de Visser.

Proef wordt commercieel product
Bij Maersk heeft de proef met de Mette Maersk ertoe geleid dat de rederij varen op biobrandstof nu ook commercieel gaat aanbieden. “Een prachtig resultaat in het verduurzamen van de zeevaart. En een direct gevolg van onze geslaagde proef. We zien dat bedrijven bereid zijn te investeren in schone scheepvaart en de wil hebben om het gezamenlijk op te schalen”, zegt David Samad. Inmiddels heeft modeketen H&M toegezegd de kledingstukken op deze schonere manier te laten verschepen. “En waarschijnlijk volgen nog meer grote bedrijven.”

Kennis verspreiden en weer door
“En dat is precies de bedoeling”, besluit voorzitter van de Dutch Sustainable Growth Coalition Jan Peter Balkenende. “We houden deze proeven niet voor onszelf. Het gaat erom dat we de kennis verspreiden en dat anderen ermee aan de slag gaan. Ik ben onder de indruk van de inhoudelijke discussies die vandaag zijn gevoerd en de getoonde bereidheid van de partijen om de zeevaart duurzamer te maken. We kijken weer verder, naar projecten over waterreductie en plastic verpakkingen bijvoorbeeld.”